Mammoettegel®

Mammoettegel®
De getoonde tekeningen zijn illustratief.
Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend
Modeltekening
Uitvoeringen
afmetingen (cm)belastingklassegewicht
(kg)
90x12x1801, 2, 3VOSB-klasse 300473,00
90x14x1801, 2, 3VOSB-klasse 450552,00
90x16x1801, 2, 3VOSB-klasse 600631,00
120x12x1801, 3VOSB-klasse 300631,00
120x14x1801, 2, 3VOSB-klasse 450736,00
120x16x1801, 2, 3VOSB-klasse 600841,00
150x12x1801, 3VOSB-klasse 300789,00
150x14x1801, 2, 3VOSB-klasse 450920,00
150x16x1801, 2, 3VOSB-klasse 6001.051,00
180x12x1801, 3VOSB-klasse 300946,00
180x14x1801, 2, 3VOSB-klasse 4501.104,00
180x16x1801, 2, 3VOSB-klasse 6001.261,00
  • 1 Voorzien van richtingloze antislipstructuur.
  • 2 Ook leverbaar in constructief gewapende uitvoering VOSB-klasse > 600.
  • 3 Facetrand 5x5 mm, zonder hijspijpjes.
Andere modellen uit deze productlijn
Kleuren
Ras grijs
Ras grijs
Ras zwart
Ras zwart
Ras rood
Ras rood
Ras geel
Ras geel
Verwerking

Kenmerken vloerplaat

Per type element staat op het productblad de maximale belasting vermeld. Hier kan alleen aan worden voldaan indien ook het legbed en de fundatie aan de juiste voorwaarden voldoen. Het vakkundig leggen, de voegbreedte, voegvulling en goede waterhuishouding zijn hierbij van groot belang.

Stapelen

De vloerplaten stapelen op een vlakke en stabiele ondergrond voorzien van drie steunpunten met behulp van stapelstenen.(betontegels of klinkers van gelijke dikte) Zorg dat de onderste vloerplaat vrij blijft van de ondergrond. De stapelstenen dienen loodrecht onder elkaar te worden gelegd. (zie figuur 1) Vloerplaten dienen één voor één opgestapeld te worden tot een maximale hoogte van 1,5 meter.

Ondergrond / fundatie / legbed

De bedrijfsvloerplaten, goten en opsluit-elementen dienen op een legbed met voldoende draagkracht gelegd te worden. De opbouw van de lagen moet zodanig zijn dat een gelijkmatig zakkings- en zettingsgedrag mag worden verwacht. Voor fundatieadvies is het aan te bevelen een adviesbureau te raadplegen gespecialiseerd is in grondmechanica (figuur 2).

Draagkrachteis

Minimaal beddinggetal/constante is 0,06 N/mm3 (ca. 15% CBR)
Dikte legbed bedraagt minimaal 10 cm.

Zandadvies

Zand moet voldoen aan de omschrijving: "Zand met een permanente draineerfunctie". (Standaard RAW bepalingen, art. 22.06.02);
Zandmediaan (Mz) 210, waardoor het zand te karakteriseren is als 'grof'.
Gelijkmatigheidscoëfficiënt (Cu) 2 (Deze waarde karakteriseert de spreiding in de korrelverdeling)
Voorbeeld van een zeefanalyse volgens Standaard RAW bepalingen, proef 11. De gelijkmatigheidscoëfficiënt (Cu) en de zandmediaan (Mz) kunnen hiermee bepaald worden. Ook kan beoordeeld worden of het zand geschikt is voor een permanente draineerfunctie (zie figuur 3).

Verdichtingsadvies

Het advies is om op een diepte van minder dan 1,0 meter beneden vloerniveau een verdichtingsgraad (proctorwaarde) van minimaal 95% en een gemiddelde waarde van 98% te halen. Elementen kunnen zich dan stabiel zetten in het legbed.

Waterhuishouding ondergrond

Bij verzadiging van de ondergrond met water neemt de draagkracht sterk af. Deze wordt bovendien vaak nadelig beïnvloed als vorst en daarna dooi optreden. De grondwaterstand moet
daarom voldoende diep onder het vloeroppervlak blijven. Advies is een maximale waterstand van 0,5 meter onder de vloerplaten te handhaven.

Hijsvoorzieningen

Vloerplaten dienen opgenomen en gelegd te worden met een vacuüm hijssysteem of met behulp van evenaar (figuur 4) en bijpassende gecertificeerde hijssleutels van Struyk Verwo Infra. Andere hijsmiddelen en hijssystemen worden niet geadviseerd. Bij vloerplaten zonder hijsbuizen is het advies altijd goede vacuümapparatuur met bijpassende rubbers te gebruiken. (figuur 5)

Verwerken:

Vloerplaten mogen nooit koud tegen elkaar worden geplaatst. Per voeg dienen minimaal 2 stuks houten afstandhouders te worden geplaatst.
Het zand van het legbed dient zorgvuldig te worden fijn-geprofileerd. Met behulp van laser gestuurde apparatuur kan dit zeer nauwkeurig worden gerealiseerd.
Vloerplaten dienen opgenomen en gelegd te worden met een vacuüm hijssysteem of met behulp van evenaar en bijpassende gecertificeerde hijssleutels van Struyk Verwo Infra. Andere hijsmiddelen en hijssystemen worden niet geadviseerd.
Vloeren (buiten) dienen met een afschot van 1,0% tot 1,5% aangelegd te worden.
Laat de platen horizontaal en langzaam op het legbed zakken.
Gebruik altijd 2 afstandhouders om een voeg tussen elementen te garanderen. (figuur 6)
De stramienmaat van de vloer is een veelvoud van 2 meter. Met een plaatmaat van 1995 mm en een voeg van 5 mm (afstandhouder) wordt deze stramienmaat bereikt.
Bij het verwerken van mammoettegels adviseren wij een voegbreedte van 3 mm.
Het verdient aanbeveling de vloer rondom op te sluiten. Hiervoor zijn diverse opsluitbanden beschikbaar.
Voegen dienen na het aanbrengen van de vloerplaten met zand te worden vol geveegd. Zo nodig herhalen.
(Bouw) kranen afstempelen met dragline-schotten (5 x 1m per stempel). Hierbij moet er op worden toegezien, dat de toegestane belasting niet wordt overschreden.
Kwaliteit

Komo

KOMO is een privaat keurmerk afgegeven door een Certificatie Instelling. Dit keurmerk toont aan dat o.a productiesprocessen, grondstof- en product controles aan de gestelde kwaliteitseisen voldoen.

Ga voor een overzicht van alle productcertificaten naar overzicht productcertificaten Download